De afgelopen maanden is er al het nodige over geschreven nadat met Prinsjesdag bekend werd gemaakt dat de btw-landbouwregeling, zoals het jaar daarvoor al aangekondigd, per 1 januari 2018 verdwijnt. Op 23 november 2017 is door de Tweede Kamer het Belastingplan 2018 aangenomen, waarmee afschaffing definitief in zicht komt.
Wij hebben daarom de belangrijkste wijzigingen en aandachtspunten voor agrariërs op een rij gezet. De afschaffing heeft met name impact voor agrariërs die op dit moment onder de landbouwregeling vallen. Voor agrariërs die, vaak vanwege investeringen in het verleden, reeds (deels) btw-ondernemer zijn verandert er weinig.
Op grond van de btw-landbouwregeling zijn landbouwers, tuinbouwers, veehouders en bosbouwers (in dit bericht: agrariërs) momenteel in beginsel geen btw verschuldigd over hun prestaties die zij als agrariër verrichten. Bij toepassing van de landbouwregeling wordt daarom geen btw in rekening gebracht. en is het voeren van een btw-administratie en het doen van btw-aangifte niet nodig. Wel bestaat er de mogelijkheid om op verzoek als btw-ondernemer aangemerkt te worden.
Voor agrariërs die de afgelopen jaren reeds hebben gekozen voor btw-ondernemerschap wijzigt er per 1 januari 2018 niets. De afschaffing treft alleen die agrariërs die in 2017 nog (deels) de landbouwregeling toepassen. Concreet betekent afschaffing voor deze groep dat zij:
In het kort komt het er op neer dat zij per 1 januari 2018 over al hun geleverde goederen en diensten btw in rekening moeten brengen. Daar staat echter tegenover dat de btw op de inkopen in aftrek gebracht mag worden. Dit dient periodiek verwerkt te worden in de btw-aangifte en de facturatie en administratie dient hierop aangepast te worden.
Let op:
Controleer of uw inkoop- en verkoopfacturen aan de factuurvereisten voldoen. Facturen die niet voldoen aan de gestelde factuurvereisten kunnen aanleiding zijn voor het opleggen van boetes (verkoopfacturen) of het weigeren van het recht op aftrek (inkoopfacturen).
1. Aanmelding als btw-ondernemer:
Wij hebben van de Belastingdienst begrepen dat agrariërs die per 1 januari 2018 worden aangemerkt als btw-ondernemer per brief zullen worden geïnformeerd. Bent u bekend als agrariër bij de Belastingdienst (IB-ondernemers in box I) dan is actieve aanmelding als btw-ondernemer dus niet nodig.
Let op:
Inloggegevens voor het beveiligde gedeelte van de internetsite waar de btw-aangifte gedaan moet worden, zullen niet automatisch (opnieuw) worden verstrekt.
2. Alsnog recht op aftrek btw op investeringen die zijn gedaan voor 1-1-2018
Het btw-ondernemerschap brengt met zich mee dat er ook recht op aftrek van btw bestaat. Agrariërs die tot 1 januari 2018 gebruik maken van de landbouwregeling hebben bij aanschaf van bedrijfsmiddelen nooit btw teruggevraagd. Deze bedrijfsmiddelen worden vanaf 2018 wel gebruikt voor btw-belaste prestaties.
In verband met de afschaffing van de landbouwregeling is voor agrariërs op dit punt voorzien in een specifieke overgangsregeling. Hiervoor wordt aangesloten bij de zogenoemde herzieningsregeling. De btw-aftrek op investeringen wordt voor de btw namelijk een aantal jaren gevolgd. Voor roerende zaken is dit een periode van vier en voor onroerende zaken negen jaar na ingebruikname.
Normaal gesproken vindt deze herziening jaarlijks (voor 20% of 10%) plaats. Op basis van de overgangsregeling mogen de aan de resterende herzieningsperiode toerekenbare investerings-btw echter ineens in aftrek brengen. Naar aanleiding van het gewijzigde wetsvoorstel hebben agrariërs daarvoor nu gedurende geheel 2018 de tijd. Vervolgens gaan voor deze investeringen en nieuwe investeringen de reguliere wettelijke (herzienings)regels lopen.
Ter illustratie op hoofdlijnen een voorbeeld:
Stel u heeft in 2016 een nieuwe ploeg gekocht (en in gebruik genomen) voor € 10.000 en een bedrag van € 2.100 aan btw. Vanwege de toepassing van de landbouwregeling heeft u deze btw niet in aftrek kunnen brengen.
De btw-herzieningsperiode voor de ploeg loopt van 2016 (jaar ingebruikname) tot 2020. Per 1 januari 2018 resteert van deze herzieningsperiode nog drie jaar (2018, 2019, 2020). Op grond van de overgangsregeling mag nu gedurende 2018 over deze investering ineens een btw-bedrag van € 1.260 (3/5 x € 2.100) in aftrek gebracht mag worden.
Zonder overgangsregeling zou jaarlijks 20% (€ 420) zijn herzien. Na deze initiële aftrek in 2018 gaan deze reguliere jaarlijkse herzieningsregels wel gelden. Zolang de activiteiten echter niet wijzigen (geen btw-vrijgesteld gebruik) blijft deze aftrek echter in stand.
Let op:
Deze overgangsregeling geldt alléén voor bedrijfsmiddelen (inventaris, gebouwen etc.) die vóór 1 januari 2018 zijn aangeschaft en in gebruik zijn genomen. Voor bedrijfsmiddelen die pas na 1 januari 2018 in gebruik worden genomen geldt deze regeling niet. De btw kan dan (volledig) in aftrek worden gebracht in de btw-aangifte over de periode waarin het goed in gebruik is genomen. Vervolgens gaat de herzieningstermijn lopen.
De overgangsregeling is niet van toepassing wanneer u vanwege (omvangrijke) investeringen in 2017 gekozen hebt voor tot btw-ondernemerschap. Investeringen van vóór 2017 worden dan volgens de reguliere systematiek jaarlijks herzien.
3. Besteed aandacht aan het tijdstip van levering van in- en verkopen:
Richting 1 januari 2018 is het belangrijk om rekening te houden met de juiste btw-gevolgen die samenhangen met het moment van in- en verkopen:
Verkopen:
Inkopen:
Onder omstandigheden kan het interessant zijn om richting het einde van het jaar met bovenstaande rekening te houden.
4. Toepassing kleine ondernemersregeling
Met name voor de kleine agrariërs is de administratieve impact als gevolg van het afschaffen van de landbouwregeling groot. In dat kader willen wij er op wijzen dat een aantal van hen mogelijk gebruik kan maken van de kleine ondernemersregeling.
Agrariërs die op jaarbasis per saldo minder dan € 1.883 aan btw verschuldigd zijn (= verschuldigde btw minus aftrekbare voorbelasting) komen in aanmerking voor een belastingvermindering.
Is het saldo op jaarbasis minder dan € 1.345 dan hoeft helemaal geen btw afgedragen te worden. Daarnaast kan in dat geval om een ontheffing van administratieve verplichtingen worden verzocht. Er hoeven dan geen facturen meer gestuurd te worden en er hoeft niet langer btw-aangifte gedaan te worden. Ook het voeren van een btw-administratie is dan niet noodzakelijk, wel moeten inkoopfacturen gedurende zeven jaren bewaard worden. Deze ontheffing vervalt wanneer de grens van € 1.345 in een jaar wordt overschreden.
Let op:
In het geval van een ontheffing van administratieve verplichtingen voor de btw kunt u onder omstandigheden nog wel verplicht zijn om voor de inkomstenbelasting een boekhouding te voeren.
De kleine ondernemersregeling geldt daarnaast niet voor rechtspersonen.
5. Aanscherping/wijziging verlaagd tarief
Tot slot heeft de afschaffing van de landbouwregeling ook tot gevolg dat het verlaagde btw-tarief (6%) op een aantal landbouw gerelateerde diensten komt te vervallen. Dit betreft o.a. de diensten aan landbouwers door:
Verder geldt dit ook voor de levering van broedeieren en de levering (en vervoer van) gas en minerale olie voor verwarming ter bevordering van het groeiproces van tuinbouwproducten .
Vanaf 1 januari 2018 zijn deze leveringen en diensten dus belast met 21%. Belangrijk is hierbij te vermelden dat deze tariefsverhoging in de praktijk niet zal leiden tot een btw-nadeel; deze btw zal immers bij de agrariër voor aftrek in aanmerking komen.
Mocht u naar aanleiding van het voorgaande vragen hebben neem dan gerust contact op. Wij staan voor u klaar.