Het Hof van Justitie heeft op 9 december 2015 geoordeeld dat de btw-vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen van toepassing is op gereguleerde (onder overheidstoezicht staande) fondsen/beheerders. Ook vastgoedfondsen kunnen hieronder vallen. Er is duidelijk geworden dat “collectief bijgebrachte vermogens” aan overheidstoezicht onderworpen dienen te zijn. Wat dit toezicht dan precies inhoudt zal door de Nederlandse rechter moeten worden bepaald.
In Nederland zijn diensten van beheer van ter collectieve belegging bijeengebrachte vermogens vrijgesteld van btw. Dat geldt dus ook voor gereguleerde vastgoedfondsen. Vervolgens geeft het HvJ aan dat de feitelijke exploitatie van vastgoed niet als vrijgesteld beheer kan worden aangemerkt. De feitelijke exploitatie van onroerende zaken (zoals verhuur, het beheer van de bestaande huurcontracten alsmede het machtigen van derden en de controle op onderhoudmaatregelen) is niet specifiek voor de exploitatie van een gemeenschappelijk beleggingsfonds. Wel als btw vrijgestelde beheeractiviteiten van een vastgoedfonds kwalificeren specifieke werkzaamheden betreffende de selectie-, de aan- en verkoop van de onroerende zaken enerzijds en administratieve en boekhoudkundige taken anderzijds.
De gevolgen lijken na eerste bestudering als volgt:
Om de exacte gevolgen te bepalen zal per geval de feitelijke situatie beoordeeld moeten worden. Deze uitspraak kan gevolgen hebben voor vastgoedfondsen, fondsen voor gemene rekening, vrijgestelde beleggingsinstellingen (“vbi’s”) en fiscale beleggingsinstellingen (“fbi’s”) die niet aan bijzonder overheidstoezicht zijn onderworpen. Heeft u vragen over deze casus en / of over de eventuele gevolgen? Neem dan contact op met de Adviesgroep Omzetbelasting (tel: 033-2580330).
U kunt ook een bericht sturen naar de heer mr. Twan Arts ([email protected]).