Zorgorganisatie X was een fiscale eenheid voor de BTW en bestond uit twee stichtingen en drie BV’s, waaronder BV Y. De activiteiten van BV Y bestonden uit het op afstand verlenen van 24-uursdiensten aan verstandelijk gehandicapte mensen die in zorginstellingen verbleven (intramurale cliënten) en verstandelijk gehandicapte mensen in andere woonvormen waarbij ondersteuning werd geboden (extramurale cliënten). Het kenmerkende element van de op afstand verleende diensten was dat door gebruikmaking van technische middelen toezicht werd gehouden op patiënten. De centralisten waren in dienst bij BV Y en bezaten een afgeronde verpleegkundige of verzorgende beroepsopleiding. Zij beoordeelden of (medische) opvolging gegeven moest worden aan een alarmsignaal. Als fysieke opvolging van een alarmsignaal nodig was, werd een professionele zorgverlener ingeschakeld. X ging in beroep tegen de door haar op aangifte afgedragen BTW en stelde dat de door BV Y aan intramurale en extramurale cliënten van externe zorginstellingen verleende 24-uursdiensten waren vrijgesteld van BTW.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant besliste dat alleen de 24-uursdiensten voor intramurale cliënten waren vrijgesteld. Zowel X als de inspecteur ging in hoger beroep. Hof Den Bosch besliste dat de 24 uurs-diensten voor intramurale cliënten, op zichzelf bezien, niet vielen onder de bewoording “(medische) verzorging of (ziekenhuis)verpleging”. De 24 uurs-diensten werden echter gebruikt om zorg- en hulpvragen en (potentieel) gevaarlijke situaties (tijdig) te signaleren en om, indien nodig, opvolgzorg in te schakelen. De 24 uurs-diensten konden volgens het Hof worden aangemerkt als handelingen die nauw samenhingen met het verzorgen en verplegen van in een inrichting opgenomen personen. De 24-uursdiensten waren daadwerkelijk als nevenprestatie bij de hoofdprestatie (bestaande uit het verzorgen en verplegen van intramurale cliënten) verleend. Op de 24-uursdiensten die X verleende aan externe zorginstellingen in het kader van de zorg voor intramurale cliënten was de vrijstelling uit artikel 11, lid 1, letter c of letter f, Wet OB van toepassing. Het Hof vond het verder aannemelijk dat de aard van de 24-uursdiensten aan externe zorginstellingen die extramurale zorg verleenden niet wezenlijk verschilde van de diensten die werden verleend aan externe zorginstellingen die intramurale zorg verleenden. Deze diensten leenden zich volgens het Hof daarmee bij uitstek om onder post B13 te vallen. Het betrof immers een restpost voor diensten met dezelfde aard als de diensten die onder de vrijstelling uit artikel 11, lid 1, letter c, Wet OB vielen. Het Hof verklaarde het hoger beroep van X gegrond en dat van de inspecteur ongegrond.
Fida 20220409: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 30 december 2021, nr. 20/00398 en 20/00451
Belastingsoort(en) : OB
Wetsartikel(en) : artikel 11, eerste lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968
Heb je vragen of wil je persoonlijk advies? Neem contact met ons op. Wij staan voor je klaar.