Zoeken op

Zoeken op

Alles

12 oktober, 2022

Hof bevestigt intrekking ANBI-status

Is de intrekking ANBI-status van Instelling X terecht? Wat hebben de anti-oppoteis en de winstoogmerktoets hiermee te maken? Lees hier meer!

Meer artikelen
Hof bevestigt intrekking ANBI-status

Voldoen aan anti-oppoteis

Instelling X droeg de leer uit van kerk A en beschikte sinds 1 januari 2008 over de ANBI-status. Haar reserves varieerden van € 4.533.947 in 2008 tot € 15.686.305 in 2015. De inspecteur trok op 2 januari 2017 de ANBI-status van X met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2010 in, omdat de statutaire doelomschrijving van X wel voldeed aan de eisen om als ANBI te worden aangemerkt, maar X niet aannemelijk had gemaakt dat zij voldeed aan de anti-oppoteis die tot 2013 was opgenomen.

Intrekking ANBI-status

X ging in beroep, maar Rechtbank Gelderland besliste dat de ANBI-status terecht was ingetrokken met terugwerkende kracht tot 1 januari 2010, omdat X niet voldeed aan de anti-oppoteis. X ging in hoger beroep, maar Hof Arnhem-Leeuwarden stelde haar in het ongelijk. Het Hof besliste eerst dat de zaak niet opnieuw door de Rechtbank hoefde te worden behandeld, omdat de Rechtbank alle grieven van X afzonderlijk had behandeld en daarbij alle voor die beoordeling belangrijke feitelijke kwesties had onderzocht.

Belang niet geschaad

Vervolgens besliste het Hof dat de inspecteur bepaalde zaakstukken, zoals communicatie tussen het OM en de medewerker van de Belastingdienst, e-mails tussen de secretaris van X en een de belastingambtenaar, interne gespreksaantekeningen en anonieme klikbrieven wel zaakstukken waren, maar hij die niet had hoeven overleggen. Het Hof vond het aannemelijk dat X zelf over een aantal van deze stukken beschikte en verder was het belang van X niet geschaad, doordat deze stukken niet waren overgelegd.

Geen algemeen nut beogend karakter

Inhoudelijk besliste het Hof dat de inspecteur aannemelijk had gemaakt dat X in elk geval met ingang van 1 januari 2010 niet langer (nagenoeg) uitsluitend een algemeen nut beogend karakter had en niet (meer) voldeed aan de voorwaarden, zodat de ANBI-status terecht per die datum was ingetrokken. Volgens het Hof waren de feitelijke werkzaamheden van X niet rechtstreeks gericht op het dienen van een door haar nagestreefd algemeen belang. Deze was slechts gericht op het op indirecte wijze dienen van de belangen van rechtspersonen die zich tot X wendden met het verzoek om financiële steun om de door die rechtspersonen nagestreefde activiteiten mogelijk te maken.

Niet voldoen aan winstoogmerktoets

Daarnaast voldeed X vanaf 1 januari 2010 niet (meer) aan de anti-oppoteis en de winstoogmerktoets. Het eigen vermogen van X was van 2008 tot en met 2015 toegenomen met € 11.152.358 en was de som van de gedurende die jaren behaalde resultaten zonder oog op een doel dat op afzienbare tijd aanleiding tot werkzaamheden zou geven. Het resultaat van het voorafgaande jaar was steeds toegevoegd aan de overige reserves zonder een concreet benoemd doel. Van enige directe betrokkenheid van X bij de bouw van een conferentieoord in Roemenië was niets gebleken en een verzoek om steun vanuit Polen betrof een project van € 1,6 mln dat een fractie was van de vermogenstoename over die periode. X voldeed volgens het Hof niet aan de winstoogmerktoets, omdat zij vanaf 2007 jaarlijks aanzienlijke exploitatieoverschotten had gerealiseerd (met uitzondering van 2012 met een verlies van € 292.821). Hierdoor was geen sprake van een incidenteel exploitatieoverschot, maar beoogde X structureel exploitatieoverschotten te realiseren. Het Hof verklaarde het hoger beroep van X ongegrond.

Meer artikelen