Op grond van de Arbowet ben je als werkgever verplicht voor de inrichting van de werkplek thuis te zorgen als de werknemer thuis moet werken. In die gevallen kun je onder meer een bureau, een bureaustoel en verlichting belastingvrij ter beschikking stellen (uitlenen), verstrekken of vergoeden.
Werkt een werknemer niet meer thuis en heb je de zaken uitgeleend, dan moeten genoemde zaken weer geretourneerd worden. Je kunt er echter ook voor kiezen de werknemer de spullen te laten houden. In dat geval moet er belasting betaald worden over de restwaarde van de spullen.
Zijn de zaken in eigendom van de werknemer en worden ze niet meer noodzakelijk gebruikt voor het werk, doordat de medewerker niet meer thuis werkt? Dan is de werknemer op basis van de wet verplicht om de restwaarde van de zaak aan de werkgever te vergoeden.
Bij de vaststelling van de restwaarde moet je beoordelen wat de waarde is van de zaak die een willekeurige derde ervoor wil betalen op het moment dat de medewerker niet meer thuiswerkt. Dit zal afhankelijk zijn van de toestand waarin de zaak zich bevindt. Die waarde is uiteraard lager dan de nieuwprijs, want het betreft gebruikte goederen. Wil je jouw werknemer niet belasten voor de restwaarde? Overnemen van de spullen kan ook belastingvrij, als je de restwaarde onderbrengt in de werkkostenregeling.
De waarde van de spullen is via de werkkostenregeling belastingvrij voor de werknemer. Je betaalt als werkgever echter wel 80% belasting via de eindheffing als je dit jaar met jouw vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen over de vrije ruimte heen schiet.
De vrije ruimte is in 2022 lager dan in 2021 en bedraagt 1,7% van jouw loonsom tot €400.000. Over het meerdere van jouw loonsom is de vrije ruimte nog 1,18%.
Let op!
Mag de werknemer de spullen houden en breng je ze niet nadrukkelijk onder in de werkkostenregeling, dan is de restwaarde belast als loon in natura bij de werknemer. Dit heeft tot gevolg dat je hiervoor loonbelasting inhoudt op het loon van de werknemer.