Is een werknemer na een periode van ziekte hersteld, maar valt deze binnen een periode van vier weken wederom uit waarbij de reden van de uitval niet van belang is? Dan gaat de telling van de 104-weken periode, waarin loon is verschuldigd door de werkgever, gewoon door.
Is de werknemer echter vier weken of langer hersteld voordat hij weer uitvalt? Dan begint er weer een nieuwe periode van 104 weken loonbetaling. Of een nieuwe periode waarin recht op een Ziektewetuitkering ontstaat.
Het mag voor zich spreken dat dit voor jou als werkgever een kostbare zaak is, omdat je opdraait voor de loondoorbetaling bij ziekte. Zeker in situaties waarin de werknemer na bijvoorbeeld een jaar ziek te zijn geweest terugvalt in inkomen, komt het wel eens voor dat een werknemer zich beter meldt. Vervolgens houdt de werknemer dat vier weken of langer vol, maar valt deze toch weer uit. Feitelijk is er veelal geen sprake geweest van een echte herstelmelding.
De CRvB heeft hier onlangs paal en perk aan gesteld. Volgens de CRvB kan een herstelmelding en het meer dan vier weken verrichten van het eigen werk, zonder medisch oordeel van een bedrijfs- of verzekeringsarts over dat herstel, niet leiden tot de conclusie dat de zieke werknemer medisch hersteld kan worden geacht. Dit betekent concreet dat er in dat geval geen nieuwe periode van 104 weken loonbetaling of een nieuwe Ziektewetuitkering ontstaat.
Tip!
Als je als werkgever met een dergelijke situatie wordt geconfronteerd, is het raadzaam het medisch herstel zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen vier weken, te laten beoordelen door een bedrijfs- of verzekeringsarts. De bedrijfs- dan wel verzekeringsarts kan dan bepalen of sprake is van een reële herstelmelding.