Er is meer bekend over de bezwaren en definitieve aanslagen met box 3-inkomen. De staatssecretaris kondigde mogelijke aanpassingen in box 3 vanaf 2023 en 2024 aan. Ook is duidelijk welke wijzigingen niet gaan plaatsvinden. In dit artikel een overzicht.
Op dit moment lopen er meerdere procedures bij de Hoge Raad. Centrale vraag in deze procedures is of het rechtsherstel box 3 in lijn is met het Kerstarrest. De Belastingdienst houdt bezwaren box 3 over de jaren 2017 tot en met 2022 daarom aan, in afwachting van de uitkomst van de procedures. Ook worden geen definitieve aanslagen met box 3-inkomen over de jaren 2021 en 2022 opgelegd. Na de arresten van de Hoge Raad handelt de Belastingdienst dit verder af.
Let op!
Bestaat jouw box 3-inkomen alleen uit bank- en spaartegoeden, dan houdt de Belastingdienst jouw definitieve aanslag of bezwaar niet aan. Ook legt de Belastingdienst wel een definitieve aanslag inkomstenbelasting met box 3-inkomen op voor de jaren tot en met 2020. Ontvang je daarom toch een definitieve aanslag, dan moet je in bezwaar om jouw rechten veilig te stellen. Het bezwaar zal de Belastingdienst vervolgens wel aanhouden in afwachting van de arresten van de Hoge Raad.
De Belastingdienst legt wel voorlopige aanslagen met box 3-inkomen op. Dit betreft zowel voorlopige aanslagen waaruit een teruggaaf volgt als voorlopige aanslagen waaruit een te betalen bedrag volgt.
De staatssecretaris maakte in een Kamerbrief en in de Voorjaarsnota bekend vanaf 2023 een aantal verfijningen in box 3 te willen realiseren. Zo wil het kabinet het aandeel in het vermogen van een VvE en het aandeel in het vermogen op een derdenrekening bij een notaris in de categorie banktegoeden plaatsen in plaats van in de categorie overige bezittingen. Gevolg is dat hiervoor het lagere forfait van de categorie banktegoeden gaat gelden in plaats van het veel hogere forfait van 6,17% in 2023 van de categorie overige bezittingen.
Onderlinge vorderingen en schulden tussen fiscale partners die in een gezamenlijke aangifte inkomstenbelasting worden opgenomen, hoeven niet in de aangifte inkomstenbelasting in box 3 te worden vermeld. Datzelfde geldt voor onderlinge vorderingen en schulden tussen ouders en een minderjarig kind. Dat is in situaties waarin het inkomen van het minderjarige kind aan de ouders wordt toegerekend. Gevolg is dat fiscale partners en ouders niet in één aangifte de vordering tegen het forfait van 6,17% moeten aangeven en de corresponderende schuld tegen het veel lagere forfait dat hoort bij de categorie schulden.
Let op!
De verfijningen zijn nog voorstellen. Ze moeten nog in wetsvoorstellen worden opgenomen, die vervolgens nog door zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer moeten worden aangenomen.
Naast deze verfijningen is het kabinet met de Tweede Kamer in overleg over een aantal aanpassingen in box 3 vanaf 2024:
Let op!
Het overleg gaat over de mogelijke aanpassingen. Om deze aanpassingen te kunnen doorvoeren, is het noodzakelijk dat hiervoor budgettaire dekking wordt gevonden. Bij die dekking denkt het kabinet aan een verlaging van het heffingsvrije vermogen of een verdere verhoging van het tarief in box 3.
Het kabinet acht een apart (lager) forfait voor vermogensbestanddelen niet wenselijk. Hiervoor geldt een wettelijk maximum (verpachte landbouwgronden) en laag renderende beleggingen (obligaties). Tot deze conclusie komt het kabinet na onderzoek. Het kabinet onderzocht ook de mogelijkheid van een tegenbewijsregeling waardoor belastingplichtigen kunnen aantonen dat hun werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement. Zo’n tegenbewijsregeling vindt het kabinet echter ook niet verstandig.