Bedrijfsopvolging (BOR) in 2024: blijft bestaan, maar wel versoberd

Op 9 december 2022 is de kabinetsreactie evaluatie bedrijfsopvolgingsregelingen gepubliceerd. Het kabinet gaat daarbij inhoudelijk in op een evaluatie van het Centraal Plan Bureau (CPB) over de BOR (namelijk de fiscale bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting en de doorschuifregeling in de inkomstenbelasting, die samen de ‘BOR’ worden genoemd). Wij zien in die reactie een lichtpunt, maar plaatsen tegelijkertijd ook een kanttekening.
Bedrijfsopvolging BOR in 2024: blijft bestaan, maar wel versoberd

De BOR staat al jarenlang in de spotlights van zowel voor- als van tegenstanders. Daarbij vindt die laatste groep (kort door de bocht) dat de economische noodzaak van de vrijstelling ontbreekt en dat de regeling te genereus is.

Kabinetsreactie op het CPB-rapport over de BOR

Wij zijn dan ook (weliswaar met een kanttekening, we lichten hierna toe welke) aangenaam verheugd om te lezen dat het kabinet in reactie op het CPB-rapport laat weten dat zij ervoor kiest om de BOR niet af te schaffen. Het kabinet geeft ter onderbouwing aan dat ze nog steeds achter de doelstelling van de fiscale bedrijfsopvolging staat; namelijk het voorkomen dat de continuïteit van een onderneming bij reële bedrijfsoverdrachten door belastingheffing in gevaar komt.

Daarbij geeft het kabinet wel aan dat ze nader onderzoek wil laten doen naar knelpunten én dat ze oneigenlijk gebruik van de BOR wil beperken. Zo heeft het kabinet al in een eerder stadium aangegeven dat aan derden verhuurd vastgoed – voor de BOR – standaard als beleggingsvermogen zal worden aangemerkt. Onroerende zaken die binnen de eigen onderneming worden gebruikt, blijven tot het ondernemingsvermogen behoren. Wel is op dit moment nog onduidelijk hoe ruim het begrip ‘eigen onderneming’ zal worden uitgelegd. Ook is nog niet helder welk belang een verhuurder in een onderneming moet houden; wanneer kun je in een dergelijke situatie spreken van vastgoed in eigen gebruik?

Zo zal het kabinet onder meer onderzoek laten doen naar:

  • Alternatieven om het onderscheid tussen ondernemings- en beleggingsvermogen te verbeteren;

  • Een optie om toepassing van de BOR te beperken tot gewone aandelen (met stemrecht);

  • De eventuele wenselijkheid om de dienstbetrekkingseis in de inkomstenbelasting te laten vervallen;

  • Herziening van de bezits- en voortzettingseis in de BOR zodat deze beter past bij de dynamiek van ondernemingen;

  • De eenmalige toepassing van de BOR bij overdracht van dezelfde onderneming tussen dezelfde personen.

En nu?

In het voorjaar van 2023 zal het kabinet de tussentijdse conclusies uit het nadere onderzoek behandelen. Daarna is het kabinet van plan om de uitkomsten van het onderzoek mee te nemen in het Belastingplan 2024. Het ligt in de lijn der verwachting dat de BOR er vanaf 2024 anders uit zal zien. Wij verwachten in dit opzicht een versobering van de BOR.

Neem contact op

Contact

Mr. Boris Meinders
mr. Boris Meinders

Partner belastingadvies

+31 (0)53 850 49 60

Deel dit artikel