Zoeken op

Zoeken op

Alles

4 december, 2018

Verruiming btw-sportvrijstelling

Per 1 januari 2019 wijzigt de btw-sportvrijstelling en wordt deze verruimd. Deze verruiming heeft grote gevolgen voor niet-winstbeogende sportaanbieders en exploitanten van sportaccommodaties. Sportprestaties en ook het ter beschikking stellen van sportaccommodaties die door dergelijke partijen momenteel btw-belast worden verricht, komen vanaf 2019 onder de btw-sportvrijstelling te vallen. Aanleiding voor de wijziging is dat de huidige btw-sportvrijstelling niet in lijn is met de Europese btw-richtlijn.

Artikelen

Wat wijzigt er?

Op dit moment is het zo dat de sportvrijstelling alleen van toepassing is op de diensten van sportverenigingen aan hun leden. Verder kwalificeert de ter beschikking stelling van sportaccommodaties onder bepaalde voorwaarden als gelegenheid geven tot sportbeoefening welke dienst is belast met 6% btw. Hierdoor worden veel sportaccommodaties op dit moment belast met btw geëxploiteerd waardoor ook de btw op investerings- en exploitatiekosten in aftrek kan worden gebracht.

Vanaf 2019 geldt dat de btw-sportvrijstelling van toepassing is wanneer:

Kortom, de vrijstelling is voortaan niet langer alleen van toepassing op verenigingen, maar geldt voor alle organisaties zonder winstoogmerk die zich bezighouden met sportbeoefening of lichamelijke opvoeding. Voor sportverenigingen betekent dit dat ook de diensten aan niet-leden voortaan onder de vrijstelling vallen. Een nog belangrijker gevolg is echter dat exploitanten van sportaccommodaties (gemeenten, beheer- c.q. exploitatiestichtingen) veelal als niet-winstbeogende instellingen kwalificeren. Echter ook voor bepaalde commerciële exploitanten zal de vraag zijn of zij na de wetswijziging wel een winstoogmerk hebben. Vanwege de toepassing van de btw-vrijstelling bestaat niet langer recht op aftrek van btw.

Diensten die nauw samenhangen met de beoefening van sport of lichamelijke opvoeding

De vrijstelling is van toepassing op de diensten die nauw samenhangen met de beoefening van sport of lichamelijke opvoeding. Hieronder moet worden verstaan diensten die onontbeerlijk (ofwel: noodzakelijk) zijn voor de sportbeoefening of lichamelijke opvoeding. Hieronder moet ook de ter beschikking stelling van de sportaccommodatie worden gerangschikt.

Wanneer sprake van geen winstoogmerk?

De vrijstelling is enkel van toepassing op instellingen die geen winst beogen. Voor de vraag wanneer geen sprake is van het beogen van winst zijn een aantal regels vastgelegd. De toetsing van dit winstoogmerk vindt plaats op het niveau van de instelling als geheel en dus niet alleen ten aanzien van de diensten die nauw samenhangen met de sportbeoefening.

Kern is dat met het beogen van winst in dit verband wordt bedoeld het systematisch streven naar winst of het hebben van een winstoogmerk. Daarnaast zijn expliciet regels opgenomen ten aanzien van het winstbegrip in het geval van exploitatieoverschotten, ontvangst van subsidies of wanneer tegen een lage prijs wordt gehuurd.

In het kort komt de nieuwe regelgeving er op neer dat van winst beogen geen sprake is als:

Voorgaande nieuwe regels zullen, zoals eerder genoemd, tot gevolg hebben dat sportaccommodaties die worden geëxploiteerd door een gemeentelijk sportbedrijf (sport-bv) of via beheer- c.q. exploitatiestichtingen veelal als niet-winstbeogende instellingen kwalificeren. Niet ongebruikelijk is dat ook commerciële exploitanten een gemeentelijke bijdrage of subsidie ontvangen voor de exploitatie van de sportaccommodatie. Hierdoor zal ook voor bepaalde commerciële exploitanten de vraag zijn of zij na de wetswijziging nog wel een winstoogmerk hebben. Het zal in de praktijk daarom niet eenvoudig zijn om vast te stellen of aan de genoemde voorwaarden wordt voldaan.

Belangrijkste effect voor de praktijk

Belangrijkste gevolg voor instellingen die vanaf 2019 onder de btw-sportvrijstelling vallen is dat btw op investerings- en exploitatiekosten niet langer in aftrek kan worden gebracht. De wetswijziging zal in dat opzicht ook de meeste impact hebben op partijen die vanaf 1 januari 2019 de sportaccommodatie niet langer btw-belast kunnen exploiteren.

Geen herziening vóór 1 januari 2019 geclaimde btw-aftrek
In dat kader is wel van belang dat is voorzien in overgangsrecht op grond waarvan (onder voorwaarden) vóór 1 januari 2019 geclaimde btw-aftrek niet na 1 januari 2019 hoeft te worden herzien.

Belangrijkste actiepunten

Tip: Investeer, voor zover mogelijk, nog vóór 1 januari 2019 in bijvoorbeeld vervangende sport- en spel attributen. De btw-aftrek dient in dit geval ook nog 2018 te worden geclaimd (zorg dus voor ontvangst van de factuur in 2018). Neem in het geval van onderhoud/verbouwing/uitbreiding/nieuwbouw contact op over de (on)mogelijkheden.

Tot slot merken wij hierbij op dat het Ministerie de ontwikkeling, het onderhoud en de instandhouding van de sportaccommodaties met ingang van 2019 gaat stimuleren via een subsidieregeling voor sportverenigingen (BOSA) en een uitkeringsregeling voor gemeenten (SPUK). Bij investeringen na 2019 komt de investering wellicht voor een bijdrage uit de subsidieregeling of specifieke uitkering in aanmerking.

Tot slot merken wij voor de volledigheid nog op dat:
– Instellingen die winst beogen (zoals commerciële sportscholen) blijven ook in 2019 belast met btw. Zij dienen er echter wel rekening mee te houden dat met ingang van 1 januari 2019 het verlaagde btw-tarief wordt verhoogd van 6% naar 9%.
– Het verlenen van toegang tot wedstrijden, demonstraties en dergelijke evenals het ter beschikking stellen van lig- en bergplaatsen voor vaartuigen die niet geschikt zijn voor sportbeoefening belast blijft met btw tegen de daarvoor geldende tarieven.

Meer artikelen